De biecht

Robert McNamara, Secretary of Defense tijdens het presidentschap van John F. Kennedy

Robert McNamara, Secretary of Defense tijdens het presidentschap van John F. Kennedy

In de indrukwekkende documentaire ‘The Fog of War’ van Errol Morris uit 2003 blikt Robert S. McNamara terug op de tijd, dat hij in de Verenigde Staten Minister van Defensie was in de periode John F. Kennedy en Lyndon Johnson (1961 – 1968). In ’11 levenslessen’ gaat hij op 86-jarige leeftijd moedig in op de grote gebeurtenissen die in die tijd plaatsvonden en waarin hij als US Secretary of Defense een cruciale rol speelde: o.a. de Cuba-crisis en de Vietnamoorlog.

De titel van de documentaire draagt McNamara zelf aan: ‘It’s a wonderful phrase: The Fog of War’. What it means, is that war is so complex that it is beyond the ability of human mind to comprehend all variables. Our judgements and understanding are not adequat. (..) It’s not that we are not rational. We are rational. But reason has limits”. Daarmee geeft hij aan, dat de beslissingen die in die tijd mede door hem genomen zijn, nooit helemaal rationeel waren. Dat heeft tot fouten geleid; fouten die in oorlogssituaties verregaande consequenties kunnen hebben. Bijvoorbeeld het op basis van ‘optimistische statistieken’ continueren van de Vietnamoorlog wat feitelijk tot een immens aantal, o.a Amerikaanse slachtoffers heeft geleid. Veel Amerikanen zagen McNamarra, dan ook als het symbool van een afschuwelijke en zinloze oorlog.

Pas op hoge leeftijd verbrak McNamara het zwijgen over Vietnam en gaf hij toe, dat er grote inschattingsfouten door het Amerikaanse leger en hemzelf zijn gemaakt. Er wordt wel verondersteld, dat zijn rol als president van de Wereldbank die hij na zijn ministerschap ging vervullen, bewust of onbewust een vorm van boetedoening is geweest. Die veronderstelling wordt enigszins bevestigd door een indrukwekkende scene uit de documentaire waarin McNamara terugblikt op de moord op John F. Kennedy in 1963. Wat begint met een zakelijk verslag van de feiten (hij wordt gebeld door Bobby Kennedy die meldt dat de president is neergeschoten), eindigt in een geëmotioneerd verhaal waarin de relatie van McNamara tot Kennedy aan de oppervlakte komt en ook het verdriet om diens dood zichtbaar wordt.

De scene is prachtig opgebouwd. Het begint met vertraagde beelden van een wachtende John F. Kennedy voorafgaand aan de opnamen voor een televisietoespraak. Dit levert op zich al unieke beelden op die een diepe indruk achter laten. Wat opvalt is de waarneembare bijna meditatieve kalmte van de president. Er is geen hectiek, er wordt niet gesproken en zijn geen mensen met hem bezig. Hij zit gewoon, wacht en kijkt; beelden van een doodgewone situatie die je meestal niet ziet van een president van zijn statuur en zo’n land. De rust van dat moment wordt nog intenser door de vertraging van de beelden, alsof de tijd wordt uitgerekt. Je krijgt als toeschouwer het gevoel dat je tegenover Kennedy zit, een wonderlijk gevoel van nabijheid en intimiteit. Dat wordt nog eens versterkt, omdat Kennedy je via de lens aankijkt. Zijn blik komt bij je binnen en roept de pijnlijke herinnering op van een sprankelend leven, maar tegelijkertijd van het afschuwelijke lot van deze leider.

Al tijdens de beelden van de wachtende Kennedy begint McNamara te vertellen over hoe hij werd geïnformeerd over de moord op de president en wat hij daarna allemaal aan praktische zaken heeft ondernomen. Hij praat geëmotioneerd over het bezoek aan de militaire begraafplaats Arlington Cemetery en zijn overleg met Jackie Kennedy over de plek waar haar man begraven zou worden. Tijdens het vertellen wordt in het gezicht van McNamara langzaam het verdriet zichtbaar, dat zich al die jaren achter de coulissen van zijn drukke en formele bestaan heeft schuilgehouden. Dat het verdriet getriggerd wordt door de persoonlijke herinnering aan John F. Kennedy lijdt geen twijfel; maar dat het verdriet breder is, dan het verlies van zijn vriend alleen, ook niet. Hij is méér verloren dan dat. Het is alsof alle schuld, pijn en verdriet die al die jaren in zijn lijf heeft rondgedoold via de documentaire een weg naar buiten zoekt en om vergeving vraagt.

The Fog of War is één lange biecht van een man die met velen in de stellige overtuiging verkeerde, dat het communisme voor de beschaving bevochten moest worden en die daardoor de Vietnamoorlog jarenlang heeft doorgezet; een man die er uiteindelijk achter is gekomen, dat hij daarmee in al zijn oprechtheid vanuit een humanitair standpunt toch een gruwelijke beoordelingsfout heeft gemaakt en daarover getuigenis aflegt.

Het maakt zijn beslissingen en de consequenties daarvan niet ongedaan. Maar zijn moed om, ondanks de blijvende schuld, met zichzelf en de wereld in het reine te komen door zijn verhaal te vertellen, is bewonderenswaardig.

Zie hier het bijzondere fragment:

4 comments

  1. Oudere heren – en zeker als ze hogere posten in het leven hebben bekleed – hebben nog wel eens de neiging om alles er nog maar eens uit te flappen. Ze hebben toch niets meer te verliezen en dan komt er ineens een moed boven, die in hun werkende leven of niet aanwezig was, of op andere doelen was gericht (bijvoorbeeld in het ontslaan van mensen of ze de oorlog in sturen). Jij noemt het een biecht, maar ik noem het een expressie van angst. Als blijkt dat de stellige overtuigingen, waarop het leven is gebouwd, een slechte fundering hebben en de moraliteit op instorten staat, kan de schrik om het hart slaan. Het is te laat om het nu nog beter te doen. Gooi het er maar uit, met tranen in je ogen. De sentimentaliteit van oude mannen heeft een slechte bijsmaak.
    Ik heb niet zoveel respect voor zulke mensen, om niet te zeggen, vind ze eerder laf. Iedereen kan zich vergissen, maar in het leven moet je je niet vergissen. Om tegen het eind te zeggen dat de Grote Lijn, die door het maken van continue eigen keuzes is uitgezet, bij nader inzien onjuist was, getuigt van een miskenning van het leven zelf. Beter is het om toe te geven opportunistisch te zijn geweest en op het verkeerde paard hebben gewed. Nog beter is het om te zwijgen.

    1. Hallo Marten,
      Het beeld dat je schetst is natuurlijk ook helemaal waar. Ik sluit hypocrisie en sentimentaliteit niet uit, maar oprechtheid ook niet (hoe onvergeeflijk naïef dan ook). Verder denk ik, dat er een duidelijke relatie bestaat tussen angst en biecht, in die zin dat de angst stemmingsmatig iemands verlatenheid weergeeft en in de biecht deemoedig een uitweg uit die verlatenheid wordt gezocht. Dat er hufters zijn die we de weg terug uit de verlatenheid niet gunnen, daar kan ik me iets bij voorstellen. Die doen er beter aan voor altijd te zwijgen.

  2. Zo’n documentaire zou ook wel gemaakt kunnen worden over Georg W. Bush… En hoe hij in Irak dacht het kwaad te moeten bestrijden. Maar of Bush ooit boete zal doen…, ik betwijfel het. Alleen de empathische, intelligente mens is in staat het verwoestende van zijn acties in te zien, en te erkennen. Ook hier geldt: bij twijfel geen actie ondernemen!

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.