‘Too many notes’

Keizer Joseph II, zoekend naar woorden in zijn gesprek met Mozart.

Keizer Joseph II, zoekend naar woorden voor een oordeel over Mozart’s opera.

In de blog ‘Mozart’s genadeloze talent’ richte mijn observatie zich op het ontmaskerende en vernietigende geweld waarmee echt talent vaak op de achtergrond de vloer aanveegt met geveinsd talent en middelmatigheid. Ik beschreef ook hoe zo’n talent de machtsverhoudingen binnen een gevestigde orde snel kan doen veranderen.

In het vervolg ‘Too many notes’ sta ik observerend stil bij de wijze waarop opkomend talent in veel gevallen, naast het gebruikelijke enthousiasme waarmee het wordt ontvangen, al direct van alle kanten argwanend in de gaten wordt gehouden en wordt tegengewerkt om te voorkomen dat de ontmaskerende en vernietigende schaduwzijde ervan de ruimte krijgt zich te doen gelden. Ook hiervoor bevat de film Amadeus een illustratief fragment. De scene vindt plaats tijdens de première van de opera die Mozart in opdracht van keizer Joseph II heeft geschreven, en wel direct na het slotapplaus. De keizer loopt met zijn gevolg het podium op om de sopraan en de componist persoonlijk te bedanken. Er volgt een briljante scene die nog steeds heel herkenbaar, archetypisch en verhelderend is voor de (werk)wereld van nu.

De sopraan krijgt bloemen en een warm en hoffelijk compliment: ‘Madame, you are an ornament to our stage’. Applaus. Dan is ‘Herr Mozart’ aan de beurt. De keizer zegt direct, dat hij de opera goed vond; ‘excellent’ zelfs. ‘You showed us something …… quite new’. Als Mozart hierop verheugd vraagt of het de keizer beviel wat hij had gehoord, bevestigt deze dit meteen. Toch toont hij in zijn oprechtheid ook wat bedenkingen. Zo nu en dan had hij de muziek niet meer helemaal kunnen volgen. Bij zijn poging dit voor Mozart onder woorden te brengen zoekt hij hulp bij zijn adviseurs, in dit geval de operadirecteur.

Deze ziet en grijpt direct zijn kans om Mozart die hij een arrogante kwast vindt, een loer te draaien en zegt ‘Too many notes, your Majesty?’. En dat is precies wat de keizer, die de sluwheid van de operadirecteur niet doorziet, bedoelt: ‘Exactly. Very well point! Too many notes’. Mozart begrijpt het niet en antwoordt, dat er precies zoveel noten zijn als hij nodig heeft, niet teveel en niet te weinig. Waarop de keizer in een onnozele poging om het te verduidelijken stelt, dat een oor op een avond wellicht maar een beperkte hoeveelheid noten kan verwerken. En omdat hij door de gezichtsuitdrukking van Mozart wel aanvoelt, dat hij waarschijnlijk onzin uitkraamt, zoekt hij steun bij hofcomponist Saliëri. Wie zou het beter kunnen weten?

Ook deze grijpt in zijn afgunst de kans om Mozart een toontje lager te laten zingen. Tegen beter weten in (en zichzelf hatend, omdat hij Mozart’s muziek geniaal vindt) stelt hij, dat de keizer ‘on the whole’ gelijk heeft. Waarop Mozart woedend naar Saliëri reageert; ‘this is absurd!’ De keizer probeert de ergernis bij Mozart te sussen door te zeggen, dat deze het allemaal niet zo zwaar moet opvatten. De opera is ‘ingenius’, ‘it’s qualitywork’. In zijn pragmatische oplossingsgerichtheid concludeert hij daarom optimistisch:  ‘There are simply too many notes. That’s all. So, cut a few, and it will be perfect’, waarmee het voor de keizer is afgedaan. Waarop de diep verontwaardigde Mozart, zuur van zoveel onzinnigheid, de onvergetelijke woorden uitspreekt: ‘Which few did you had in mind, Majesty?’

In de scene is mooi te volgen, hoe zowel de operadirecteur als de hofcomponist Saliëri misbruik maken van de ruimte die hen, als professionals, door de keizer geboden wordt om zich met hun oordelen te mengen in zijn gesprek met Mozart. Daarmee zijn het slechte raadgevers. In hun zogenaamde ‘professionele oordeel’ schuilt reeds de giftige afgunst die zich, via de naïeve, oprecht naar woorden zoekende keizer, sluw nestelt in de voor Mozart zo belangrijke beoordeling van zijn nieuwe opera en daar direct zijn afbrekende werk doet.

Wat is de betekenis van die afgunst? Is het slechts een zieke uiting van kleinburgerlijk en suppressief gedrag om te voorkomen dat gevestigde posities in gevaar komen? Of heeft deze afgunst en de weerstand die daardoor ontstaat ook een natuurlijke functie, bijvoorbeeld het afremmen en beheerst laten landen van talent ter voorkoming van een crash die voor niemand iets oplevert? Kortom, werpen de Saliëri’s van deze wereld alleen maar blokkades op voor talent, of dragen zij uiteindelijk toch bij, hoe misselijkmakend hun gedrag ook is, tot een nog vollediger ontplooiing van dit talent?

Zie hier het fragment (1m 57): 

2 comments

  1. En wat is de uitkomst op de door jou gestelde prijsvraag aan het eind van je betoog? Slechts een te verfoeien zieke uiting of toch die zachte landing teneinde talent op de toekomst voor te bereiden…
    Benieuwd hoe jij daar als observator tegen aan kijkt? Help mij als argeloze lezer dit raadsel te ontrafelen….

    1. Erik. Het is voor mij niet het één of het ander, maar allebei. Het is maar vanuit welk perspectief je het bekijkt.
      Vanuit het gezichtspunt van een deelnemer aan de dagelijkse werkelijkheid is het afkeurenswaardig gedrag. Dan heb ik een hekel aan de achterbakse hufterigheid waarmee mensen worden gemanipuleerd ten behoeve van het eigen gewin. Vanuit een meer beschouwend niveau heb ik toch het idee dat getalenteerde mensen die geconfronteerd worden met dit soort hufterige weerstand er als persoon wel eens sterker van kunnen worden, wat de kwetsbaarheid doet afnemen en de bloei en ontplooiing van het talent uiteindelijk ten goede komt. Dat is wat ik met de beheerste landing bedoel.
      Het is vooral dit laatste standpunt dat vaak in de emoties van het moment over het hoofd wordt gezien, maar achteraf bekeken en over de tijd uitgesmeerd wel degelijk een rol lijkt te spelen. Dat is de observatie die ik beschrijf.

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.