“What is management and leadership about?”

Bovenstaande vraag wordt gesteld én beantwoord door Carlos Ghosn (CEO van Renault en Nissan) in een in 2008 gefilmd interview op de Stanford Graduate Business School. Het interview staat in het teken van het feit dat Ghosn autofabrikant Nissan in 1999 van de ondergang heeft gered en weer een toekomst heeft gegeven. De centrale vraag van het interview is hoe hij daarin is geslaagd.

Zijn antwoord op de vraag “what is management and leadership about’ is van een verbluffende eenvoud: ‘Asking people to do what they don’t want to do’.
Daarbij geeft hij aan, dat datgene wat gewoonlijk onder management wordt verstaan eigenlijk iets heel anders is, namelijk “supervision” en “administration”. Management en leiderschap komen pas echt aan de orde in een situatie waarin veranderen noodzaak is, maar dit niet lukt, omdat mensen niet willen veranderen.
Ghosn legt in het interview uit hoe de weerstand tegen verandering zich bij mensen manifesteert: ze willen alles bij het oude laten, ze willen aan de bestaande processen vasthouden, ze willen geen fabrieken opgeven, ze willen geen vertrouwde markten verlaten, ze willen bepaalde activiteiten niet stoppen, ze willen geen bezittingen van de hand doen. enzovoort. De vraag voor het management en leiderschap is dan: hoe breng je mensen ertoe dit wel te willen en te doen. En hoe overtuig je ze, dat de beoogde verandering de beste oplossing is, zodat je ze, ondanks de verandering, gemotiveerd houdt. Daar draait het om, aldus Ghosn.

Het is interessant om de visie van Carlos Ghosn te vergelijken met de meer ironische (en vermakelijke) visie op management en leiderschap van Rene ten Bos, auteur en hoogleraar filosofie van de management-wetenschappen aan de Radboud Universiteit. Ik heb hem ontmoet in 2008 en herinner mij zijn visie als volgt. In zijn perspectief zijn managers een triest volkje, een visieloze horde die ontstaan is om regelsystemen binnen organisaties in stand te houden. Een horde die noodzakelijk is voor de stabiliteit, maar feitelijk onbenullig werk doet en leeft in hypocrisie die zich manifesteert in drukdoenerij, gewichtigheid en het veelvuldig volgen van cursussen en seminars. Die hypocrisie is overigens acceptabel, omdat het leven van een manager anders absoluut niet uit te houden is. Kortom, Ten Bos waardeert de stabiliserende functie van managers, maar laat geen spaan heel van de overmatige gewichtigheid die zij zichzelf graag schijnen toe te dichten.
Ook leiderschap komt er bij Ten Bos niet zonder kleerscheuren af. Leiders zijn het tegendeel van managers. Ze doen precies waar ze zin in hebben, zijn niet volgzaam en doen alles wat het management feitelijk verbiedt. Leiders zijn belangrijk om nieuwe wegen in te slaan, maar er schuilt een groot gevaar in, als je er teveel van hebt. Omdat leiders ontregelen, kunnen ze gemakkelijk een negatieve invloed hebben op de stabiliteit en de saamhorigheid binnen organisaties. Het populaire idealiseren van leiderschap getuigt van naïviteit, omdat daarmee in feite het belang van stabiliteit voor organisaties wordt onderschat.

Ondanks zijn kritische opvattingen over management en leiderschap is Ten Bos populair in de managementwereld en een graag geziene gast. Met masochistisch genoegen laat men de kanonskogels van deze filosoof-cabaretier op zich afschieten. Banaliteiten worden afgewisseld met scherpzinnige analyses en dat maakt hem misschien wel zo bijzonder. Je waant je in de kroeg, maar je praat wel met een persoonlijkheid die het lef én de taal heeft om te zeggen wat hij ziet. Het is zijn oorspronkelijkheid, die door alle granaatscherven en snieren heen, boeit en tot nadenken stemt. Hij zegt dingen die we normaal verzwijgen, maar in feite allemaal wel weten en schuldbewust beamen. En hij zegt het met zoveel vergevende humor, dat we ons leven als manager en leider na de louterende boetedoening gewoon weer zonder gêne kunnen oppakken en zelfs met enige trots kunnen vervolgen.

Terug naar Carlos Ghosn. Waar Rene ten Bos de polariteit en verschillen tussen manager en leider sterk benadrukt, is er in de visie van Ghosn juist sprake van een verbinding waarbij de leider naast ontregelaar tegelijkertijd stabilisator is. Hij ontregelt, waar veranderd moet worden, maar biedt in die situatie ook nieuwe stabiliteit door de overtuigingskracht van zijn visie. Door de betekenis van het perspectief (het doel) dat de leider biedt, ontstaat bij mensen de wil en motivatie om te gaan doen, wat ze aanvankelijk niet wilden doen. En dan pas verandert er iets. “That’s the Nissan story”.

Kijk naar dit unieke fragment over management en leiderschap.


Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.