Ziende blind

In een boek van Cormac McCarthy, De grenstrilogie, komt een verhaal voor over een ter dood veroordeelde man die op weg naar zijn terechtstelling blind wordt, omdat een vijandelijke legeraanvoerder hem op beestachtige wijze zijn ogen uitzuigt. Andere ter dood veroordeelden hadden nog geprobeerd de ogen terug te plaatsen in de kassen, maar dat lukte niet. Uiteindelijk werd de ongelukkige alleen achter gelaten, totaal gedesoriënteerd door zijn slingerende ogen die buiten de kassen snel verdroogden. Het licht verdween in nog geen dag uit zijn bestaan. Het redde hem wel zijn leven, omdat er niet meer naar hem werd omgekeken.

Het verhaal gaat, dat de aan zijn lot overgelaten blinde, gewoon maar is gaan lopen, stap voor stap, levend in het duister van het moment en maar liet gebeuren wat zich aan hem voordeed. Als er iets in het duister verscheen dat hem tegenhield, deed hij een stap opzij in afwachting van wat er komen ging. Als er woorden opdoken van iemand die hem aansprak, dan gaf hij antwoord. Als er niets gebeurde stapte hij verder, doelloos, zonder toekomst. De wereld was naar omstandigheden goed voor hem. Hij kreeg te eten, werd verzorgd en velen liepen een stukje met hem op. Met behulp van de in zijn leven verzamelde beelden in zijn geheugen trachtte hij het duister aan te vullen en zich voor te stellen hoe de hem omringende wereld eruit zag.

De beelden in zijn geheugen werden echter met de jaren zwakker. Steeds vaker wist hij zich dingen niet meer goed te herinneren. Alles werd vager. Gezichten van oude bekenden kon hij zich steeds moeilijker voorstellen tot ze volledig uit zijn geheugen verdwenen. Uiteindelijk kon hij zelfs zichzelf, zijn voorkomen en gezicht, niet meer herinneren. Daarmee verdween ook het licht uit het verleden, als verdampt restant uit een tijd die voorbij is.

Was de reis van de blinde daarmee afgelopen? De blinde stelt van niet. Daar begon de werkelijke reis pas. Over wat je je daarbij voor moet stellen zegt hij bijna niets. Alleen dat hij in het diepste duister van dat verlies ook een bodem had ontdekt en dat hij daar weer beginnen moest. In het volkomen duister toonde de wereld zich aan hem zoals zij was en kon zij zich, zonder vervorming door voorstellingen, dagelijks vernieuwen. Voor wie dat meemaakt is er geen weg meer terug.

Ik moest aan mijn opa denken. Blind. Sinds zijn 40e. Glaucoom. Hij kon sneller typen dan ik. Hij zat altijd aan tafel met naast hem de kanarie in een kooitje voor het raam. De velden waar het raam zicht op had zag hij niet. Ik denk dat ook hij inmiddels de beelden uit het verleden kwijt moet zijn geweest. Hij was al meer dan 30 jaar totaal blind in de tijd dat ik als kind bij mijn grootouders op bezoek ging. Maar misschien hielp het vele lezen in braille hem de beelden uit het verleden langer in zijn hoofd vast te houden.

Ik was te jong om wijsgerige gedachten bij hem te ontdekken. Wel herinner ik mij goed hoe hij een keer met de toppen van zijn vingers mijn gezicht betastte om “ te zien hoe ik er uitzag” . Ik zou hem nu graag willen vragen wat hij zag.
De blinde in het verhaal geeft aan dat zijn kennis zeker niet uitsluitend aan blinden is voorbehouden. Dat stelt mij gerust. Maar hij wijst er wel op dat de meeste mensen er waarschijnlijk niet toe zouden komen omdat ”het in hun leven verging als de timmerman wiens werk van wege zijn botte gereedschap zo langzaam vorderde dat hij geen tijd had om het te slijpen”.

30-1-2010

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.